Milieuzaken.org

feiten, getallen en opinies


Broeikaseffect
U bent hier: inhoudsopgave - broeikaseffect

Afkorting of begrip onbekend ? Raadpleeg ons milieuwoordenboek !

en Facebook of Linkedin
Google
 
Web www.hugovandermolen.nl

Het broeikaseffect is het globale effect dat ontstaat ten gevolge van de aanwezigheid van gassen in de atmosfeer. Deze gassen zorgen ervoor dat de temperatuur van het aardoppervlak hoger ligt dan op grond van de combinatie van warmte-instraling van de Zon en de interne aardwarmte verwacht kan worden. Zonder het broeikaseffect (en dus alleen verwarming van het aardoppervlak door zonlicht en aardwarmte) zou de temperatuur op Aarde volgens bepaalde theoretische modellen gemiddeld -18°C zijn, thans is zij 15°C. Het effect is genoemd naar de broeikas waar een glazen of plastic overkapping de uitstraling van warmte tegenhoudt en zo de temperatuur in de broeikas laat oplopen. (bron:https://nl.wikipedia.org/wiki/Broeikaseffect).

Maar deze vergelijking gaat in diverse opzichten mank. Zo kan bv. binnen een broeikas de warme lucht niet verder omhoog stijgen dan het dak, terwijl dat normaal in de de atmosfeer opstijgt (convectie). In kassen wordt ook dikwijls extra CO2 toegevoegd om de planten harder te laten groeien.

In onderstaand plaatje (links) wordt de "energie-huishouding" van de aarde uitgebeeld: Globale energiestromen uitgedrukt in Watt per vierkante meter.
In het rechter plaatje zie je bovenin de Reflected Solar Radiation (teruggekaatste zonnestraling (in het linker plaatje bovenin het getal 102) en onderin de Emitted Heat Radiation (uitgaande warmtestraling; ik denk bovenin het linker plaatje het getal 239).

Global Energy flows

klik voor vergroting

 

broeikaseffect

bron: NASA


 

Broeikasgassen zijn o.a. :
CO2 = Koolstofdioxide
CH4 = Methaan, ook wel moerasgas genoemd
N2O = Lachgas
CFK's = Chloorfluorkoolstofverbindingen = Fluorgassen
CF4 = Polyfluorkoolwaterstoffen
SF6 = Zwavelhexafluoride

HHvdM: Maar waterdamp en wolken hebben dus ook een belangrijk broeikaseffect en weerkaatsen ook zonnestraling !
Volgens sommigen, zoals Arthur Roersch, is de rol van waterdamp, waterverdamping en convectie veel belangrijker voor de temperatuur-regulatie, dan de rol van andere broeikasgassen, zoals CO2
Hugo Matthijssen (2019) stelt in een uitgebreid artikel dat waterdamp, samen mer waterdruppels (wolken), alles H2O, 80 - 90% van de broeikaswerking veroorzaakt !


De Nederlandse wikipedia schrijft er het volgende over d.d. 8-8-2007:

Broeikasgassen zijn gassen die in de atmosfeer bijdragen aan het verhogen van de evenwichtstemperatuur van de Aarde. Hierdoor dragen ze bij aan de opwarming van de atmosfeer. Dit verschijnsel noemt men het broeikaseffect. Voorbeelden van dergelijke gassen zijn kooldioxide, water en methaan.

Het belangrijkste broeikasgas in de atmosfeer van de aarde is echter waterdamp, voor zover dit tot de gassen gerekend kan worden.Waterdamp (veroorzaakt 36-70% van het broeikaseffect, wolken niet meegeteld), kooldioxide (CO2, veroorzaakt 9-26%), methaan (CH4, veroorzaakt 4-9%) en ozon (O3, verooraakt 3-7%). Ook wolken hebben een broeikas-effect.

Zonder broeikaseffect zou de temperatuur op aarde geen ca.+ 15 graden Celsius zijn, maar - 18 ! De aarde blijft dus op temperatuur door een hoog gelegen soort omhullende deken van broeikasgassen. Lees meer hierover.
Waarover men zich zorgen maakt is het zgn. "versterkt broeikaseffect", waardoor de aarde versneld warmer zou worden, met alle gevolgen van dien..

Vaak wordt het broeikaseffect van gassen uitgedrukt in CO2 equivalent. De belangrijkste zijn:

naam formule CO2 equivalent
koolstofdioxide CO2 1
Methaan CH4 23
Lachgas N2O 296
Chloorfluorkoolstofverbindingen CFK's 150 tot 12000
Polyfluorkoolwaterstoffen CF4 5700 tot 11900
Zwavelhexafluoride SF6 22200

HHvdM: Maar waterdamp en wolken hebben dus ook een belangrijk broeikaseffect en weerkaatsen ook zonnestraling! Zie ook Matthijssen (2019).

Er is op zich geen relatie tussen het broeikaseffect en de mechanismes die het gat in de ozonlaag veroorzaken, hoewel sommige soorten gassen beide effecten zouden kunnen veroorzaken.

Hoewel op zich geen broeikasgas heeft ook de aanwezigheid van vulkanische as en andere aerosolen rechtstreeks of indirect invloed op de opwarming en afkoeling van de atmosfeer.

(bron van bovenstaande paragraaf: https://nl.wikipedia.org/wiki/Broeikasgas)


De Nederlandse Wikipedia (https://nl.wikipedia.org/wiki/Broeikaseffect) schrijft d.d. 8-8-2007 het volgende over het broeikaseffect:

Inhoud

1.Werking van het broeikaseffect

De temperatuur van het aardoppervlak wordt bepaald door een evenwicht van een aantal factoren.

Bijdragen die warmte toevoegen zijn:

  1. straling van de Zon die niet meteen wordt teruggekaatst;
  2. aardwarmte

    Warmte wordt aan het oppervlak onttrokken door:
  1. infrarode straling van het aardoppervlak naar het heelal (uitstraling)

Andere factoren, zoals de verbranding van fossiele brandstoffen, zijn ten opzichte van in- en uitstraling verwaarloosbaar.

De bijdrage van het zonlicht en de afname van de warmte door de uitstraling zijn op een ingewikkelde manier afhankelijk van een aantal omstandigheden:

  1. ijs en sneeuw verminderen de hoeveelheid geabsorbeerde zonnestraling en verminderen bovendien de uitstraling;
  2. wolken kaatsen zonlicht terug maar hinderen aan de andere kant de uitstraling;
  3. broeikasgassen absorberen straling uit beide richtingen, met per saldo een vermindering van de uitstraling (stralingsforcering);
  4. stof in de lucht (aërosolen) weerkaatst vooral zichtbaar licht en vermindert dus per saldo de opwarming door de zon, bovendien vergemakkelijkt het de vorming van wolken;
  5. sommige stoffen (zoals roet) maken wolken minder reflecterend, andere stoffen (zoals zwaveldioxide) juist méér

Er stelt zich een evenwicht in doordat de uitstraling van infrarood toeneemt bij stijgende temperatuur. De inkomende straling van de zon is van een andere golflengte (veelal zichtbaar licht), dan de uitstraling (veelal infrarode straling). Broeikasgassen absorberen vooral infrarode straling en kaatsen het terug naar het aardoppervlak, maar absorberen minder van de inkomende straling van de zon. Dit verhoogt de evenwichtstemperatuur op de Aarde, en wordt het broeikaseffect genoemd.

Voorbeelden van broeikasgassen zijn waterdamp (veroorzaakt 36-70% van het broeikaseffect, wolken niet meegeteld), kooldioxide (CO2, veroorzaakt 9-26%), methaan (CH4, veroorzaakt 4-9%) en ozon (O3, verooraakt 3-7%).

Het broeikaseffect veroorzaakt een inversie (omkering) in het temperatuurverloop (dit wordt "gradiënt" genoemd) van de atmosfeer. Zonder broeikaseffect zou de temperatuur gemeten vanaf het aardoppervlak en hoger in de lucht, vrij lineair afnemen; hoe verder van het oppervlak, hoe kouder het wordt. Door het broeikaseffect heeft de aardatmosfeer echter een zogenaamde inversielaag. Deze laag wordt gekenmerkt door een omgekeerd verloop; hoe hoger (verder van de Aarde) men komt, hoe warmer het wordt. Het is deze laag die uitstraling van warmte tegenhoudt en zo als een soort "warme deken" om de Aarde ligt.

Overigens gaat de vergelijking tussen een broeikas en het aardse broeikaseffect maar ten dele op. In beide gevallen komt de temperatuur hoger te liggen, doordat de uitstroom van warmte belemmerd wordt en de instroom niet. Het glas van een broeikas deelt weliswaar de eigenschap van broeikasgassen dat het doorlatend is voor zichtbaar licht, maar niet voor infrarode straling, maar een gewone broeikas werkt vooral door het belemmeren van convectie (HHvdM: de warme lucht kan niet opstijgen door de het glazen dak). Dit kan aangetoond worden door een broeikas van een ander materiaal dan glas te bouwen, zodat het ook infrarode straling doorlaat. Ook in deze broeikas zal de temperatuur hoger liggen dan in de omgeving.

2. Ontdekking van het broeikaseffect

Het broeikaseffect is in de loop van de 19e eeuw ontdekt door de gecombineerde observaties van drie wetenschappers. In 1827 kwam de Fransman Joseph Fourier met het idee dat de temperatuur alleen verklaard kon worden door onzichtbare warmtestraling. De Engelsman John Tyndall maakte in 1861 resultaten bekend van laboratoriummetingen, waaruit bleek dat waterdamp en gassen als kooldioxide warmtestraling opnamen. Hij dacht dat variaties in die gassen klimaatveranderingen konden verklaren.

In 1896 publiceerde de Zweed Svante Arrhenius berekeningen van temperatuurveranderingen op Aarde door variaties in de hoeveelheid kooldioxide. Een verdubbeling leidde volgens hem tot een opwarming van 4 tot 6 graden. Arrhenius wordt dan ook beschouwd als de ontdekker van het versterkte broeikaseffect.


Echter.........

Jeroen Hetzler schreef hier het volgede over klimaat-modellen:
"De klimaat-Überwetenschapper is niet verder gekomen dan het produceren van modellen die zelfs de toetsing aan het verleden niet doorstaan en een baaierd aan rampen projecteren, die geen van alle zijn uitgekomen en die ook nooit anders dan door toeval zullen uitkomen door het ontbreken van inhoudelijk wetenschappelijke kennis. Dit is geen schande. Dit wordt het wel, wanneer de huidige beperkte klimaatkennis als settled wordt gepresenteerd, zoals thans de politieke en ideologische klimaat-Überwetenschapper doet.


Prof. Arthur Rörsch schreef daar het volgende over op Climategate.nl van 3-11-2019:

"In de toekomst zal men hopelijk Thoenes’ opvattingen blijven memoreren, omdat hij in feite een ander heersende fundamentele controverse in de klimaatdiscussie met het zoutpoelonderzoek aansneed, die nog niet voldoende helder is gesteld, maar die we ons echter wel degelijk kunnen herinneren uit klassiek meteorologisch onderzoek vóór de CO2–hypothese de overhand kreeg.

Thoenes ging voor de verklaring van het broeikaseffect uit van de verschijnselen aan het oppervlak en de processen die zich in de oceanen afspelen en niet van die hoger in de atmosfeer, die een stralingsveld genereren. Tegen over elkaar staan hier de top-down verklaring en de bottom-up voor het teweeg brengen van een bepaalde oppervlaktetemperatuur. En het verschil in opvattingen in hoeverre überhaupt stralingsverschijnselen opgewekt door CO2 relatief van betekenis zijn ten opzichte van die door H2O–moleculen worden gegeneerd.

Dit voetspoor volg ik momenteel en kort voor zijn overlijden gaf Thoenes mij als aanmoediging zijn oordeel: ‘Je bent op de goede weg.’

Of de oude gedachte dat het (oceaan–)oppervlak door de ontvangen straling van de zon overwegend het klimaat bepaalt, spoedig voet aan de grond in de huidige main stream klimatologie zal krijgen, zie ik niet hoopvol in, zolang daar weinig begrip is voor de ingenieurs’ ervaring dat fysische verklaringen van verschijnselen op laboratoriumniveau niet zonder meer geldig blijven na opschaling. Bij de voortdurende klimaatdiscussie is het opvallend dat juist ingenieurs een groot deel uitmaken van de groep van wat men noemt de ‘klimaatsceptici’.

De waarschuwing die ingenieurs in het algemeen richten tot collega–wetenschapsbeoefenaren in de natuurwetenschappen is: fantaseer niet door op grond van de van de natuurwetten die uit laboratoriumonderzoek zijn afgeleid. Omdat het onder de toepaste wetenschappers al te evident is dat hun eigen creaties zich vaak toch even anders gedragen dan aanvankelijk verwacht."


In dat licht is het interessant dat de - op laboratorium onderzoek gebaseerde - broeikas-voorspellingen van Svante Arthenius aanvankelijk niet bleken te kloppen, waarna zijn theorie over het broeikas-effect van CO2 lange tijd in de vergetelheid raakte (bron volgt).


3. Het broeikaseffect op andere planeten

Een planeet die een sterk broeikaseffect heeft, is de planeet Venus. Omdat Venus dichter bij de Zon staat dan de Aarde, valt op basis van een verhoogde warmte-instraling een hogere oppervlaktetemperatuur dan op Aarde te verwachten. Het verschil is echter veel groter dan op basis van het verschil in afstand verwacht mag worden, en de oppervlaktetemperatuur van Venus (480°C) is hoger dan die van Mercurius, hoewel Mercurius veel dichter bij de Zon staat.

De reden is dat Venus een zeer dichte atmosfeer heeft, die voor het grootste deel uit het broeikasgas CO2 bestaat. Het broeikaseffect is op Venus dan ook zeer sterk. Mercurius daarentegen heeft vrijwel geen atmosfeer, en derhalve ook geen broeikaseffect. De hoeveelheid instraling is op de door de Zon beschenen kant weliswaar erg hoog, maar de uitstraling is ook erg hoog. Hierdoor zijn de verschillen tussen dag- en nachttemperatuur zeer groot (in de orde van +250 en -250 graden Celsius).

Op basis van fotos van Mars gemaakt door de Mars Global Surveyor en de NASA Odyssey missie valt af te leiden dat de laatste 3 jaar de CO2-ijskap op Mars krimpt. Het hoofd van St. Petersburg's Pulkovo Astronomical Observatory, de Russische onderzoeker Habibullo Abdussamatov, stelt in een interview[1] dat er een verband bestaat tussen de geobserveerde klimaatverandering op Aarde en het smelten van de CO2-ijskap op Mars. Zijn controversiële conclusie luidt dat beide fenomenen dezelfde oorzaak hebben en derhalve de opwarming van de Aarde niet door de mens veroorzaakt kan zijn. National Geographic stelt in dit interview echter zelf dat "het werk van Abdussamatov door andere klimaatwetenschappers negatief beoordeeld wordt". Berekeningen van Fenton, Geissler en Haberle [2] lijken inderdaad een alternatieve verklaring te ondersteunen. Het smelten van de CO2-ijskap op Mars zou volgens hen door een positieve feedback-loop van stofstormen te verklaren zijn.

4. Huidige versterking van het broeikaseffect

Zie Opwarming van de Aarde voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
toename broeikasgassen
Toename broeikasgassen en hun bijdrage. (bron: NASA)

In de loop van de twintigste eeuw zijn er verscheidene modellen ontworpen die een systematische stijging van de hoeveelheid broeikasgassen in de atmosfeer beschrijven. Dit wordt het versterkt broeikaseffect genoemd. Eind jaren vijftig begon men systematisch de koolstofdioxideconcentratie in de atmosfeer te meten. Pionier op dit gebied was Charles David Keeling (1928-2005), die als eerste de concentraties met grote nauwkeurigheid en langdurig registreerde. Dit deed hij zowel op de Mauna Loa-vulkaan op Hawaï, als op het Amerikaanse militaire Zuidpool-station. Na twee jaar meten meldde hij dat de kooldioxideconcentratie in de atmosfeer wereldwijd aan het stijgen was. Metingen uit 2005 laten een gemiddelde concentratie van circa 372 ppm (parts per million) CO2 zien. Toen Keeling begon te meten was dit 315 ppm en uit luchtbelletjes opgesloten in de ijskap van Antarctica wordt geconcludeerd dat deze concentratie voor aanvang van de Industriële Revolutie ongeveer 280 ppm was. Er zijn modellen die ervanuitgaan dat deze stijging is te wijten aan menselijke activiteiten; ruwweg 75% door verbranding van fossiele brandstoffen en 25% door massale ontbossing en daaraan gerelateerde erosie.

In metingen is gebleken dat door menselijke activiteiten de afgelopen eeuw meer CO2, en waarschijnlijk ook andere broeikasgassen in de atmosfeer zijn gekomen. De gemeten hoeveelheid CO2 in de atmosfeer is sinds de Industriële Revolutie gestegen van ca. 270 naar ca. 370 ppm. Uit ijsboringen is bekend dat de concentratie CO2 in de afgelopen 400.000 jaar niet eerder zo hoog is geweest als nu. De herkomst van deze stoffen is met zekerheid vast te stellen uit metingen van isotopenconcentraties van de koolstof hierin. Koolstof uit fossiele brandstof bevat nauwelijks koolstof-14 door de lange ondergrondse opslagtijd, wat overeenkomt met de samenstelling van de toegenomen CO2 in de atmosfeer. Ook in de oceanen neemt de concentratie CO2 toe, wat resulteerde in een afname van de pH met 0,1 tot dusver.


 


4.1. Verband tussen CO2 en temperatuur


Er is (volgens velen, maar lang niet allen, HHvdM) een duidelijk verband tussen de CO2-concentratie en de temperatuur op Aarde, maar daaruit is de relatie tussen oorzaak en gevolg niet direct af te leiden. Theoretisch kan het een gevolg zijn van het ander of juist andersom; het kan ook zijn dat beiden het gevolg zijn van een derde factor.

Verandering in de concentratie CO2 veroorzaakt temperatuurswisselingen

Het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) acht het echter 'zeer waarschijnlijk' dat het grootste deel van de opwarming van de laatste 50 jaren kan worden toegeschreven aan menselijke activiteiten op basis van wetenschappelijk gereviewde artikelen. Ook de Amerikaanse ex-vicepresident Al Gore stelt in zijn documentaire An Inconvenient Truth (Een ongemakkelijke waarheid) dat de Aarde opwarmt door door mensen veroorzaakte versterking van het broeikaseffect. Het KNMI meldt over An Inconvenient Truth dat de strekking van de documentaire in overeenstemmig is met de KNMI klimaatscenario's.

HHvdM: onderstaande alinea komt niet uit Wikipedia:
Meten is weten ?
Hoe de aardetemperatuur wordt gemeten leest u op: https://yosemite.epa.gov/OAR/globalwarming.nsf/UniqueKeyLookup/SHSU5BUNSZ/$File/howtotake.pdf (link is gebroken)
Mede door de nog slechts korte meettijd van gegevens (sins de jaren 50 van de 20e eeuw), is het moeilijk vast te stellen of er echt sprake is van een versterkt broeikaseffect en modellen zijn slechts zo goed als de gegevens die je er in stopt.
Prof. H. Schellekens scrijft in het FD van 29-9-2007 dat de Nasa heeft moeten toegeven dat hun model om de stijging te voorspellen van de gemiddelde temperatuur door de productie van broeikasgassen in de VS een pijnlijke rekenfout bevatte. Na correctie bleken de warmste jaren in de VS niet na 1990, maar tussen 1930 en 1940 te zijn voorgevallen, ruim voor de grote uitstoot van broeikasgassen door de amerikaanse industrie.
En volgens deze web pagina wordt het op sommige plaatsen in Amerika eerder kouder dan warmer, de afgelopen 100 jaar; Zie https://mitosyfraudes.8k.com/chart/USA/henderson-nc.html (link is gebroken)

Temperatuurswisselingen veroorzaken veranderingen in de concentratie CO2

In de documentaire The Great Global Warming Swindle (De grote global warming-zwendel) stellen andere wetenschappers een omgekeerde oorzakelijk verband vast; hoe warmer het wordt op Aarde, hoe hoger de CO2-concentratie. Een verklaring die daarvoor wordt aangedragen is de lagere oplosbaarheid van CO2 in water bij hogere temperaturen. Als het water warmer wordt, zal het daardoor meer CO2 "uitademen" dan bij lagere watertemperaturen. In de curves van het temperatuurverloop en de concentratie CO2 in de atmosfeer is echter een "vertraging" zichtbaar; deze vertraging wordt door de critici van het versterkt broeikaseffect verklaard door de langere tijd die oceanen nodig hebben om op te warmen en zo meer CO2 "uit te stoten". Door oceaanwatercirculatie zou dit vertragingseffect tot 800 jaar kunnen bedragen. De Swindle wordt hevig bekritiseerd vanwege het foutief weergeven van wetenschappelijke resultaten.


Rörsch, Arthur, Thoenes, Dick, Wit, Florens de, Klimaatverandering op een waterplaneet, het CO2-vraagstuk kritisch bekeken, Diemen, Veen Magazines, 2005.
Samenvatting:

Klimaatverandering is een onderwerp dat - noodgedwongen - is gereduceerd tot een aantal soundbites. De belangrijkste: 'De mens is de belangrijkste oorzaak van de klimaatveranderingen'. In dit boek worden die soundbites wetenschappelijk onderzocht. De resultaten zijn opmerkelijk. Zo moet het idee dat het klimaat wereldwijd op hol is geslagen, worden genuanceerd. Van een opwarming van de aarde is nauwelijks sprake. Alleen op het noordelijk halfrond vindt een temperatuurstijging plaats, maar dat is geen gevolg van een verhoogde concentratie CO2. De invloed van water als temperatuurregulator is veel belangrijker dan CO2. En op het noordelijk halfrond is nou eenmaal minder water dan op het zuidelijk halfrond, waar dan ook geen sprake is van opwarming. Misschien nog wel opmerkelijker is de conclusie dat de verhoogde concentratie van CO2 in de atmosfeer eerder een gevolg is van verhoogde zonneactiviteit dan van menselijke activiteiten. Deze conclusie baseren de auteurs op een zorgvuldige afweging van twee hypothesen: de A-hypothese (verbranding van fossiele brandstof leidt tot accumulatie van CO2 in de atmosfeer en dit leidt tot temperatuurverhoging, wat weer klimaatverandering veroorzaakt) en de Z-hypothese ('Alles draait om de zon' - de waargenomen, geringe temperatuurverhoging wordt veroorzaakt door een uitzonderlijke activiteit van de zon, die onder meer leidt tot verhoging van de CO2 -concentratie in de atmosfeer).


Klimaatgevoeligheid (Engl. climate sensitivity) voor een verdubbeling van de CO2-concentratie in de atmosfeer

In de wetenschap worden verhitte discussies gevoerd over de vraag hoeveel de temperatuur in de atmosfeer zal stijgen bij een verdubbeling van de CO2-concentratie in de atmosfeer.
Geofysicus ..... stelt in de Elsevier van .... 2020 dat de meningen liggen tussen een opwarming met 1,5 tot 4 graden Celcius, maar ik lees ook wetenschappers, die dicht bij de 0 graden Celcius uitkomen.

"Prof. Dick Thoenes, b.v. bleef tot het laatst toe strijdbaar tegen de opvattingen dat CO2 een wezenlijke invloed op het klimaat zou kunnen uitoefenen. Hij rekende ons voor dat het beperkt zou blijven tot <0.1 C. Thoenes ging voor de verklaring van het broeikaseffect uit van de verschijnselen aan het oppervlak en de processen die zich in de oceanen afspelen en niet van die hoger in de atmosfeer, die een stralingsveld genereren. Tegen over elkaar staan hier de top-down verklaring en de bottom-up voor het teweeg brengen van een bepaalde oppervlaktetemperatuur. En het verschil in opvattingen in hoeverre überhaupt stralingsverschijnselen opgewekt door CO2 relatief van betekenis zijn ten opzichte van die door H2O–moleculen worden gegeneerd". (bron: Prof. Arthur Rörsch, in Climategate.nl 3-11-2029).


 


4.2. Scenario's

Het is zeer lastig om de toekomst van het broeikaseffect of klimaatverandering op te stellen. Daar zijn een aantal oorzaken voor. Mede door de nog slechts korte meettijd van gegevens (sins de jaren 50 van de 20e eeuw), is het moeilijk vast te stellen of er echt sprake is van een versterkt broeikaseffect. Daarnaast hangen factoren samen met elkaar en is het onderlinge verband van de verschillende factoren onzeker. Toch kunnen enkele scenario's worden opgesteld die rekening houden met de veranderingen van de parameters.

Sommigen vrezen dat door opwarming van de Aarde, dat wordt gezien als een resultaat van het versterkt broeikaseffect, het (land)ijs op de polen zou smelten, waardoor het zeeniveau zou stijgen. Een bijkomend gevolg van deze smeltende ijskappen, is een afname van het albedo, het reflecterende effect van het ijs. Minder ijs zou minder reflectie, dus meer opname, van zonlicht veroorzaken, wat een versterking van de temperatuurstijging teweeg brengt.

Een tegengesteld effect bij het verhogen van de temperatuur, zou een hogere verdamping van warm (zee)water inhouden, wat globaal gezien leidt tot meer neerslag. Bij de polen en in hoger gelegen gebieden valt die neerslag in de vorm van sneeuw, wat weer een afremming van het krimpen van de ijskappen tot gevolg heeft. Zo kan er op de ene plaats meer neerslag vallen en op de andere juist meer verdamping optreden. Ook de temperatuurschommelingen zullen zich uiten in stijgingen en dalingen die niet noodzakelijkerwijs in één gebied plaatsvinden. Zo kan het smeltende Noordpool-ijs leiden tot een lager zoutgehalte in de Noordzee. Zout water is zwaarder dan zoet water waardoor de warme Golfstroom niet meer door het Kanaal de Noordzee bereikt, wat voor West-Europa een daling van de temperatuur kan betekenen. Het precieze verloop hiervan is echter allerminst zeker en scenario's hierover blijven erg speculatief.

De energiebalans van de inkomende en uitgaande straling van de Aarde wordt verder bepaald door het gemiddelde percentage van het oppervlak waarboven het bewolkt is. Meer wolken zorgen voor minder ingestraalde warmte, maar ook minder uitgestraalde warmte. Dit effect van de wolken, (een andere vorm van albedo dan bij ijs), zorgt voor veel onzekerheid in het effect van extra broeikasgassen op de temperatuur - volgens sommige modellen wordt de opwarming door wolken gedempt, volgens andere juist extra versterkt.

4.3 Gashydraten

Een extra motor voor het broeikaseffect bij een opwarmende Aarde zou zijn dat er op dit moment op de bodem van de oceanen en onder de permanent bevroren bodem in Canada en Rusland (dit wordt permafrost genoemd) geologische structuren bevinden die veel methaan opgeslagen hebben. De uitstraling hiervan wordt tegengehouden door de permafrost. Deze zogenaamde gashydraten zouden vrijkomen als de bodem niet meer permanent bevroren is en zo zou de atmosfeer sterk aangerijkt worden in het broeikasgas Methaan - CH4.

HHvdM: onderstaande alinea komt niet uit Wikipedia:
Anderzijds wijst Prof. H. Schellekens er in het FD van 28-9-07 op dat de permafrost al sinds de laatste ijstijd, ca. 12.000 jaar geleden, aan het ontdooien is. Menselijk handelen lijkt dat proces te versnellen. Volgens bepaalde modellen zou de ontdooing ook nog leiden tot een enorme toename van methaan producerende bacteriën. Anderzijds blijkt uit empirisch onderzoek, gepubliceerd in het tijdschrift Global Change Biology, september 2007, dat de ontdooing leidt tot een enorme toename van mos en planten, die zoveel CO2 binden, dat het loskomen van methaangas door de bacteriën er meer dan door wordt gecompenseerd in termen van broeikasgaseffect. Maar of dit ook de - boven genoemde - loskomende methaan in de onderliggende geologische structuren compenseert ? Schellekens concludeert in elk geval dat ontdooien van de permafrost het broeikaseffect juist vermindert. Een conclusie die loodrecht staat op wat men veelal aanneemt. Wie weet meer licht te werpen opdeze tegenstrijdige standpunten ? Email mij.

In zijn beroemde "ecothriller" De Zwerm, beschrijft Frank Schätzing hoe de natuur zelf tegen de mens in opstand komt. Vrijkomend methaanhydraat speelt hierbij een belangrijke rol.

Bovenstaande teksten zijn grotendeels en veelal integraal ontleent aan de Nederlandse Wikipedia d.d. 8-8-2007: (https://nl.wikipedia.org/wiki/Broeikaseffect). Soms staan er andere teksten tussen, met bronvermelding.

De hierna volgende teksten zijn niet van Wikipedia !!!!!


Andel, Dr. Ir. Noor van

"Noor van Andel imponeert KNMI met broeikasfysica": Afgelopen donderdag was de spreker in het wekelijkse KNMI colloqium Dr. Ir. Noor van Andel, die als een van de weinigen op aarde (!!!) intensief studeert op de fundamentele werking van het broeikaseffect en in samenhang daarmee het te verwachten effect van een verhoogde concentratie broeikasgassen in de atmosfeer.

Lees de teksten van zijn lezing en vooral de eindconclusies.

bron; Hajo Smit, d.d. 14-9-2010, gevondenop climategate.nl, 2-7-2011

  Dr. Ir. Noor van Andel


CO2 is ook een zgn. "broeikasgas" |
CO2 is tevens één van de vele broeikasgassen en veroorzaakt 9-26% van het broekaseffect, maar krijgt nu, anno 2007, wel de meeste politieke aandacht. En zo kan het gebeuren dat anno 2008 het NOS-journaal hardnekkig blijft spreken van "vervuiling" van de lucht met CO2 (Hans Labohm in het FD van 1-8-2008).

Dat CO2 als vervuiling moet worden gezien is in de USA in 2009 gesanctioneerd door de Environmental Protection Agency - EPAin de zgn. Endangerment Act. En dat ligt weer aan de basis van het streven in de USA naar minder kolengebruik voor energie-opwekking. Maar wellicht was de massale vondst van het goedkopere (en minder vervuilende) schaliegas wel een belangrijker reden dat in de USA de laatste tijd veel minder kolen zijn gebruikt, wat tot aanzienlijk minder CO2-uitstoot leide. Vaak is het immers eenvoudig: "follow the money !"

Op grond van deze Endangerment Finding maakte president Obama zijn Clean Power Plan dat streeft naar de sluiting van alle kolencentrales voor electra en uiteindelijk alle electriciteit-centrales die op fossiele brandstof draaien, dus ook die op gas.

Er zijn echter veel wetenschappers, en niet de minsten, die de wetenschappelijke onderbouwing van de Endangerment act een farce vinden. Op 17 october2017 hebben 65 van hen de EPA een open brief gestuurd waarin ze Scott Pruitt, de tegenwoordige baas van de instelling, om de Endangerment Act te heroverwegen. Over de zwakke wetenschappelijke ondebouwing schrijven ze: "At this point, there is no statistically valid proof that past increases in atmospheric CO2 concentrations have caused what have been officially reported as rising, or even record setting, global average surface temperatures (GAST) . . .  Moreover, additional research findings demonstrate that adjustments by government agencies to the GAST record render that record totally inconsistent with published credible temperature data sets and useless for any policy purpose. . . ."  

Dat CO2 juist de bron is van alle leven op aarde en dat de vegetatie op aarde toeneemt met stijging van de CO2-concentratei wordt hier uitgebreid behandeld.

   

 


 


Hoe het broeikaseffect 251 miljoen jaar geleden de oceanen verstikte
Een hoog gehalte aan het broeikasgas CO2 (veroorzaakt door 700.000 jaar vulcaanuitbarstingen) leidde 251 miljoen jaar geleden tot het grootste uitsterven uit de geschiedenis van de aarde. Dat is althans de onderzoeksconclusie in 2005 van wetenschappers van het NCAR (Centrum voor Atmosferisch Onderzoek) in Boulder, Colorado (USA). Lees meer over deze superclimaatverandering, waar wij wellicht in zo'n honderd jaar versneld op aan zouden kunnen stevenen


Zonnevlekken-energie als verklaring voor opwarming van de aarde ?
Volgens de film The Great Global Warming Swindle, ooit door de KRO uitgezonden, zou de rol van de zon belangrijker zijn voor de huidige klimaatverandering dan de CO2-uitstoot. Volgens het Milieu- en Natuur Planbureau is dit echter achterhaald, zo schrijft het op zijn website:
Het KNMI en NIOZ constateerden vorig jaar al in een onderzoek in opdracht van het MNP dat slechts een deel (tot maximaal een derde) van de waargenomen temperatuurverandering in de eerste helft van de 20e eeuw zou kunnen worden toegeschreven aan de toegenomen zonneactiviteit.
In de tweede helft van de 20e eeuw is de zonneactiviteit nagenoeg constant gebleken en dat kan dus geen verklaring zijn voor de in die periode waargenomen temperatuurstijging. Voor deze stijging zijn andere factoren dan de zon, zoals menselijke invloed op het klimaat, veel waarschijnlijker.

Een andere verklaring voor de stijging in de tweede helft van de 20e eeuw zou de invloed van kosmische straling op de wolkenvorming kunnen zijn. Hiervoor ontbreekt een duidelijke fysische basis, en waarnemingen laten geen trend zien in de afgelopen 50 jaar. Recent werden deze bevindingen bevestigd door Mike Lockwood en Claus Fröhlich in het Britse wetenschappelijke maandblad Proceedings of the Royal Society.
bron:
https://www.klimaatnieuws.nl/200707/mnp_climate_swindle_invloed_zon.php
(d.d. 6-9-2007)

Toch zijn er wetenschappers (Scafetta, N., and B. J. West (2006), Phenomenological solar contribution to the 1900–2000 global surface warming, Geophys. Res. Lett., 33, L05708, doi:10.1029/2005GL025539.) die menen dat ze met hun modellen moeten concluderen dat de opwarming van de aarde van 1900-2000 voor bijna 50% moet worden toegeschreven aan zonneactiviteit: Zie https://www.agu.org/pubs/crossref/2006/2005GL025539.shtml


Zal reductie van de hoeveelheid CO2 in de lucht leiden tot minder opwarming van de aarde ?

Simon Roosendaal legt in een video uit dat het klimaat op aarde wel van heel wat meer (vaak onbegrepen) factoren afhangt dan alleen van het broeikaseffect. Bekijk ook deel 2, waarin hij nader ingaat op wat het broeikaseffect is .


Zie de video waarin Christopher Monckton uitlegt dat alle pogingen tot CO2 reductie zinloos zijn en nooit enig effect kunnen hebben op het klimaat.

Volgens Theo Wolters (zie zijn interview door Marcel Crok op 4-6-2016) is de natuur en de voedselproductie de laatste tijd door een betere verhouding tussen zuurstof (O) en CO2 enorm gestimuleerd: "eindelijk kon de natuur weer op adem komen", nadat door de laatste ijstijd de natuur zo'n beetje verbrand was door een te hoge zuurstofconcentratie t.o.v. CO2-concentratie.


Literatuur:

- Matthijssen, Hugo (2019), De grafiek die iedereen op het verkeerde been zet, Climategate.nl van 26-3-2019.
- Roersch, Arthur, OP ZOEK NAAR AUTONOME REGELPROCESSEN IN DE ATMOSFEER., Heroverweging van het model van het aardse broeikaseffect, climategate.nl, 21-11-2018


U bent hier: inhoudsopgave - broeikaseffect
Google
 
Web www.hugovandermolen.nl

Deze website is een activiteit van Van der Molen Financial Services, Copyright 2007 e.v.

Mail ons uw commentaar, aanvullingenen en correcties !

en Facebook of Linkedin